Vaag weg de sporen van de nacht
verjaag de dood uit mij.
Maak mij helder
als de dag die is verschenen.
Doe mij U zien
die zelf verschenen zijt
in het licht van deze dag gehuld.
Doe mij lachen,
hef mijn hart omhoog,
verheug mij.

Doe mij hier zijn,
maak mij aanwezig.
Stel mij aansprakelijk voor mensen.
Dat ik volhard
in aandacht en meedogen.
Dat ik niet raak afgestompt
door pijn en zorgen.
Dat mij niet begeeft
de kracht tot liefde.

Verhaast de dag van de gerechtigheid.
Zie het niet langer aan
dat her en der in deze wereld
mensen gemarteld worden,
kinderen gedood;
dat wij de aarde schenden
en elkaar het licht ontroven.

Wek in ons geweten
woede en schaamte,
dat wij omkeren,
terug naar uw woord.

 

Huub Oosterhuis in: Ambroos Verheul (e.a.), Eensgezind volharden in gebed: een oecumenisch gebedenboek. Brepols: Turnhout, 1988.

Plaats een reactie